PODCAST: Hoe we de internationale trein terug kunnen krijgen
Wie met de trein naar het buitenland wil, maakt het zichzelf niet gemakkelijk. Maar het tij lijkt te keren.Boek een ticket naar zeg, Kopenhagen – als het al lukt om wegwijs te worden uit verschillende buitenlandse websites – en je ziet: een reis van twaalf uur, duurder dan het vliegtuig en zes keer overstappen.
Wie een overstap mist door een vertraagde trein, mag helemaal zelf uitvogelen hoe de reis verder moet.
Toch ziet het er goed uit voor het internationale treinverkeer. De afgelopen maanden meldde de ene na de andere nieuwe spoorvervoerder zich. Hun doel: het internationaal treinvervoer nieuw leven inblazen.
Nieuwe vervoerders zoals GoVolta en Heuro willen de komende jaren naar Berlijn en Parijs gaan rijden, later ook naar Kopenhagen en Basel. Ook de bestaande vervoerders Arriva en Qbuzz hebben plannen om naar buitenlandse steden te rijden. Wordt het eindelijk makkelijker om de internationale trein te pakken?
De timing lijkt goed. Vorig jaar werden volgens de NS 20 procent meer internationale treinkaartjes verkocht dan in het jaar voor de coronapandemie. En nog altijd pakken minder mensen het vliegtuig dan voor de pandemie, hoewel dat aantal wel blijft stijgen.
Ook de voordelen zijn aanzienlijk. In 2019 ging bijna 40 procent van alle vluchten vanaf Schiphol naar een stad die minder dan 750 kilometer van de luchthaven ligt. En vorig jaar pakten nog ruim een miljoen mensen het vliegtuig naar Londen. Stappen die mensen in de trein, dan besparen ze CO2, stikstof en geluidsoverlast.
Toch lijkt de internationale trein niet bovenaan de prioriteitenlijst van de NS te staan, noch van Nederlandse of Europese politici. Hoe dat kan, en hoe we de internationale trein kunnen terugkrijgen, vertelt Trouw-redacteur Hanne Obbink in de Klimaatkwestie.